Graslanden

De smaak van de kaas is rechtstreeks afhankelijk van de kwaliteit van de melk die op haar beurt gebonden is aan de samenstelling van de weilanden. Bijzonder in het Laag-Normandische platteland brengen de kwaliteit van de bodem en het oceanisch klimaat, een uitzonderlijke biodiversiteit met 32 plantensoorten op het grasland. Ten noorden van Le Havre zijn dit er slechts gemiddeld 24 en in het industriële bekken van de Seine en verder naar het noorden, zijn veel kruidachtige soorten verdwenen uit de natuurlijke graslanden, vooral als gevolg van de vervuiling.
Laag-Normandië is een weinig geïndustrialiseerde regio, van oudsher gewijd aan veeteelt en melkproductie, akkerbouw vermindert ten gunste van de graslanden. De meerderheid van de begraasde landen worden beschouwd als ongewijzigd, dat wil zeggen dat ze niet worden gezaaid met raaigras, dat de natuurlijke diversiteit van kruidachtige soorten verarmd. Bovendien zijn de sporen van pesticiden en herbiciden in de La Manche en Calvados regio’s onder de nationale en Europese gemiddelden.
Het gebruik van aanvullende voeding, zoals silomaïs of gefermenteerde veevoeding, heeft bijna overal de industrialisatie van de landbouw, de dichte kweek, uitsluitend op stal, van melk- of vleeskoeien mogelijk gemaakt. Maar het proces van stikstof gisting geeft een slechte geur aan deze voedergewassen en verslechtert de smaak van de melk, wat een aanvaardbare grens is voor de vleesproductie, of de productie van melkpoeder, is het niet voor het produceren van kazen van rauwe melk.
Daartegenover verhogen vers voer en hooi de organische kwaliteit van de melk. Als bijkomende troef worden in Laag-Normandië de weilanden gekenmerkt door een zeer sterke dominantie van niet-gemodificeerde permanente natuurlijke graslanden. Deze omkadering, in combinatie met het milde klimaat en de zware regenval laat de melkveehouders in Normandië toe om autonoom te zijn voor de voeding van hun dieren. Het behendige gebruik van water door irrigatie van de percelen (“Bocage”) laat toe het beste te halen uit de weilanden. Vandaag wordt, in de meeste bedrijven, het rantsoen van de kudde volledig geproduceerd op de boerderij waarbij en de aankoop van veevoer en overmatig gebruik van voedingssupplementen marginaal blijft.
Meer : Klimaat - Kudde - Rauwe melk
Laag-Normandië is een weinig geïndustrialiseerde regio, van oudsher gewijd aan veeteelt en melkproductie, akkerbouw vermindert ten gunste van de graslanden. De meerderheid van de begraasde landen worden beschouwd als ongewijzigd, dat wil zeggen dat ze niet worden gezaaid met raaigras, dat de natuurlijke diversiteit van kruidachtige soorten verarmd. Bovendien zijn de sporen van pesticiden en herbiciden in de La Manche en Calvados regio’s onder de nationale en Europese gemiddelden.
Het gebruik van aanvullende voeding, zoals silomaïs of gefermenteerde veevoeding, heeft bijna overal de industrialisatie van de landbouw, de dichte kweek, uitsluitend op stal, van melk- of vleeskoeien mogelijk gemaakt. Maar het proces van stikstof gisting geeft een slechte geur aan deze voedergewassen en verslechtert de smaak van de melk, wat een aanvaardbare grens is voor de vleesproductie, of de productie van melkpoeder, is het niet voor het produceren van kazen van rauwe melk.
Daartegenover verhogen vers voer en hooi de organische kwaliteit van de melk. Als bijkomende troef worden in Laag-Normandië de weilanden gekenmerkt door een zeer sterke dominantie van niet-gemodificeerde permanente natuurlijke graslanden. Deze omkadering, in combinatie met het milde klimaat en de zware regenval laat de melkveehouders in Normandië toe om autonoom te zijn voor de voeding van hun dieren. Het behendige gebruik van water door irrigatie van de percelen (“Bocage”) laat toe het beste te halen uit de weilanden. Vandaag wordt, in de meeste bedrijven, het rantsoen van de kudde volledig geproduceerd op de boerderij waarbij en de aankoop van veevoer en overmatig gebruik van voedingssupplementen marginaal blijft.
Meer : Klimaat - Kudde - Rauwe melk